Ter hoogte van Vigo aan de galicische kust ligt het eilandje Cies. Het is een natuurgebied en je hebt er een ‘permit’ voor nodig. Voor die permit had Bart gezorgd : 10 jaar geleden had hij die aangevraagd en sindsdien werd hij jaarlijks automatisch vernieuwd. Gezien hij er toen niet was geweest stond het nu wel op onze planning.

Het kon er wel eens druk zijn in het weekend lazen we, en effectief, op het ene strandje was nog meer volk dan op het andere. We wachtten zo lang mogelijk om met Dushi aan land te gaan, maar op een bepaald moment vond die het toch wel heel hoog tijd worden.

Wij dus het bijbootje in, aangelegd aan een trap en de berg op… Tot één van de bewakers ons tegenhield omdat het verboden was om honden mee te nemen op het eiland.

En dus vaarden we verder naar Baiona. Baiona ligt in een grote baai met lange zandstranden. Wij ankerden buiten de haven. Op het eerste gezicht lijkt de stad niet mooi. Maar eens je van de grote boulevard weggaat kom je in kleine straatjes terecht. Met onder andere restaurantjes en en bars.

Gezien dit de laatste Spaanse stad is die we aandoen besluiten we om nog wat tapas te scoren. (Alle excuses…) Toch altijd een gigantisch verschil met wat ze in België met tapas bedoelen.

We besluiten om nog een extra dagje te blijven om nog wat meer sfeer op te snuiven. We maken een wandeling langs het kasteel (blijkbaar werd Baiona in vroeger tijden zowel uit het Noorden als het zuiden aangevallen) en belanden op een terrasje voor een (laatste?) Tinto de Verano.

’s avonds eten we met spullen uit de voorraadkast spaghetti met tonijn.

Vanmorgen vertrokken we naar Portugal. Er staat weer weinig wind en als hij er staat is het weinig wind en pal langs achter. Gelukkig is de motor blij met de schoonmaakbeurt die hij heeft gekregen. Sindsdien heeft hij niet meer gehaperd.

We varen dicht bij de kust, maar moeten goed uitkijken voor de vissersfuiken die overal verspreid liggen. In België zie je deze zelden. Hier liggen ze met honderden.

Het landschap verandert en wordt wat vlakker.

Woensdag in de namiddag legden we aan in de haven van Sanxenxo. We hadden gelezen dat dit één van de meest toeristische plekken was van Galicië en dat klopte ook. Bovendien bleek het het plaatselijke Knokke te zijn. In de haven waren twee clubs, de Royal Club Juan Carlos en de Muelle Deportivo. In die laatste hadden we recht op korting met onze Transeurope kaart. In de haven lagen gigantisch grote jachten, zowel zeil- als motorboten. De winkels rond de haven bleken allemaal eerder te maken hebben met kleding of binnenhuisinrichting dan met Bootonderdelen.

Sanxenxo
Grote zonneklopper!

We aten voor het eerst in weken een pizza. En hoewel hij eerder Spaanse dan Italiaanse trekken vertoonde smaakte hij best. Na onze avondwandeling met Dushi kropen we op tijd in bed. Helaas voor een korte nacht. De haven bleek ook een nightclub te huisvesten die pas om 4:30 uur sloot. En blijkbaar hadden heel wat mensen nood aan afkoeling buiten.

We besloten dus gisterochtend om de volgende nacht ergens anders te gaan liggen. Eerst deden we nog een stadje aan, wat verderop in de Ria. Het Middeleeuwse stadje Combarro is UNESCO werelderfgoed en inderdaad heel pittoresk, maar ook een trekpleister voor dagjestoeristen. Na er een wandelingetje gemaakt te hebben hadden we het wel gezien en vertrokken we weer.

Combarro
Een typische schuur, waarvan er Combarro meer dan 100 staan (Horna)

We gingen liggen aan de Praya de Agra. In de app werd geschreven dat er overdag wel flink wat volk kwam maar dat rond 20:00 uur de rust weerkeerde. En dat klopte ook. Tijd voor ons dus om naar de kant te gaan met Dushi. Na een wandeling en een Mojito in het plaatselijke strandbarretje keerden we terug naar onze boot. Van de tientallen boten die er overdag hadden gelegen bleven er nog vier over.

Een rustige plek voor de nacht
Zicht op de Maeva vanuit het strandbarretje.

Bij zonsondergang passeerde een replica van een oud schip dat we ook in Sanxenxo hadden zien liggen. Of nee, toch niet. De boot kwam vlak achter ons liggen. Indrukwekkend! We gingen op zoek naar de naam, maar konden hem niet terugvinden op AIS. Deze boot wou duidelijk niet gekend zijn.

Zonsondergang

Dat was echter buiten Google Lens gerekend. De Sjtandaart bleek een replica van de eerste driemaster van de vloot van Peter de Grote te zijn en vaart onder Russische vlag. Dit type schip vaart vooral in evenementen als Tall Ship Race en andere maar blijkt omwille van de oorlog niet meer welkom op vele plaatsen.

Nochtans gaat het hier helemaal niet om een jacht van een of andere oligarch of een vrachtschip. Een streep door de rekening dat hij na de COVID jaren ook nu niet meer mee mag doen aan de verschillende evenementen!

Om zijn neutraliteit te benadrukken heeft de kapitein naast de Russische vlag ook de Oekraïense gehesen. Blijkbaar heeft hijzelf ook een Russische en een Oekraïense ouder. Hierdoor is hij nu ook zelfs niet meer welkom in Rusland.

Zeilen opdoeken op 30 meter hoogte
Oekraïense en Russische vlaggen broederlijk bij elkaar

Als toemaatje roken we net voor we in ons bed kropen een brandlucht. Wat er precies in brand stond konden we natuurlijk niet zien, maar vanmorgen hoorden we nog altijd sirenes en zagen we nog altijd rook.

Eergisteren kwamen we aan in de Ria de Arousa. We kozen voor de haven van Da Pobra de Caramiñal omdat Bart dat op zijn vorige trip een gezellige plek vond. Het ligt eigenlijk niet zo heel erg ver van Muros.

In Da Pobra gingen we ’s avonds wat tapas eten. Lekker! We kozen voor chiperones fritos (kleine gefrituurde inktvisjes), de kleine groene pepertjes van de chef, en de gamba’s à la plancha met een lekkere witte albariño erbij. Dushi sloot vriendschap met de hond van de mensen aan de tafel ernaast. Zo fijn dat hij overal zonder zorgen mee naartoe kan!

Maandag ochtend ging ik opnieuw op zoek naar een kapster, mét succes deze keer.

Na deze volbrachte missie vertrokken we naar een eilandje vlakbij, Islote Guidoiro Areoso, wat Bart via de app Navily had gevonden. Wat er stond was niet overdreven. Het was er adembenemend mooi en heerlijk rustig!

Hoewel we eerst hadden gedacht om hier te blijven ankeren voor de nacht, veranderden we de plannen omwille van de wind en de bijhorende deining en gingen we naar een andere meer beschutte baai met een schattig vuurtorenhuisje, Illa de Arousa.

De baai ligt hier vol met wat op de kaart aangeduid stond als vivero’s. We leerden daarnet echter dat het batea’s zijn. Het zijn grote vlotten waar er schaal en schelpdieren worden gekweekt. Op het eerste zicht lijkt het een hoop rotzooi bij elkaar, maar door de teelt van die zeevruchten groeien er ook bepaalde wieren (Sommige wieren lijken wel zeemvellen van 1m2 groot) en vinden heel veel vissen er bescherming om er zich voort te planten. Een heel ecosysteem op zich dus. Hopelijk heeft de mosselfarm in Nieuwpoort hetzelfde effect!

We maakten daarnet een wandeling door de dennen- en eucalyptus bossen naar de vuurtoren. Het wandelpad is mooi onderhouden en leidde ons naar mooie plekjes. Dushi vond het helemaal geweldig want denappels zijn zijn favoriete speelgoed!

Morgen varen we verder naar Xanxenso.

We vertrokken net uit Muros. Nog voor het ontbijt.

We lagen er sinds donderdag late namiddag. Het was een zwoele namiddag geweest, met amper wind en veel uren varen op motor. Toen we aan land waren begon het ook te regenen en waren er plots krachtige windstoten.

Muros by night

Bart was er niet gerust in. Hij wou zo snel mogelijk terug naar de boot om extra ketting te steken, om zeker te zijn dat ons anker niet los zou komen. Niet zo heel ver achter ons werd het water immers heel ondiep. Hij heeft de nacht dan in de kuip gewaakt met een oog op de ankerwacht en de dieptemeter. Het Rocna anker en de 50 meter ketting hebben hun werk gedaan. Het werd een kort nachtje!

Vrijdag ochtend bracht Bart me aan land. Ik ging op missie om nog bij een Spaanse kapster mijn haar te laten knippen : In het Spaans zal het me misschien nog lukken om uit te leggen hoe ik het wil, in het Portugees wordt het onmogelijk, vrees ik. Na drie kappers moest ik van een kale reis (hebben jullie hem ?) terugkeren. Er was namelijk een feestdag dit weekend. Santa Carmén en alle kappers waren volgeboekt!

Gezien Muros een stadje is dat gegroeid is uit een vissersdorp met een vrij grote vissershaven wordt dit feest hier uitbundig gevierd. Santa Carmén is immers de beschermster van alle zeevarenden.

We hadden echter geen vermoeden dat het zó uitbundig zou zijn. Vrijdagavond rond een uur of zes knalden de eerste vuurpijlen! Teken dat de festiviteiten geopend waren. De kermis ging open. Later die avond startte een wervelende show op een gigantisch podium door Orquestre New York. Het bleek geen lokaal groepje te zijn. Twee uur lang dansten en zongen de drie zangers en twee zangeressen op het ritme van salsa, merengue, bachata en cumbia ondersteund door een orkest met een gitarist, basgitarist, percussionist en vier blazers. Echt heel tof! Achteraf was er nog mogelijkheid tot verder feesten met een DJ.

Na de korte nacht, werden we zaterdagochtend opnieuw door knallende vuurpijlen gewekt! Deze keer waren er twee ‘fanfares’ die door de stad gingen, één zoals we ze bij ons kennen, een andere met doedelzakken en trommels.

De dichte mist die er hing deed ons besluiten om nog een dagje extra te blijven liggen. Met al die rotsen hier, en met de viveiro’s (wat er precies wordt gekweekt zijn we buiten weten gekomen, waarschijnlijk vis of zeevruchten) moet je hier immers extra uitkijken waar je vaart!

Viveiro.

Zaterdagavond was er een maritieme processie : onder langdurig knallen van vuurpijlen en sirenelawaai vaarden een flink aantal boten in stoet uit. Dushi vond het vre-se-lijk!

Omdat we intussen gezien hadden dat er voor zaterdagavond ook vuurwerk gepland stond. En omdat we gezien hadden dat dat vlakbij onze ankerplek zou worden afgeschoten besloten we om wat verderop te gaan ankeren op een plek waar ook een andere Belgische boot lag (waarvan we de eigenaars eerder die dag tegen het lijf liepen). Zo liepen we geen kans om schade op te lopen door een gemiste vuurwerk pijl…

Doe het hen maar na ! De rookwolk na de eerste vuurwerk pijl had de vorm van een schaap!

We zaten wel nog steeds op de eerste rij om het vuurwerk.

Vandaag varen we naar Ria de Arousa. We hoorden daarnet op de achtergrond alweer de vuurpijlen knallen. Gelukkig hadden we het deze keer voorzien en zijn we nog voor het ontbijt vertrokken!

Gisteren zeilden we verder naar Muxia. We legden er aan in een uiterst rustige haven. De Marinero bleek een Marinera te zijn die ook het Shell benzine station bleek uit te baten. (Waar je ook heel goedkoop een autootje kan huren) Ze bleek niet alleen gecharmeerd te zijn door onze drie woorden Spaans. Ook Dushi scoorde punten omdat hij enkel nieuwsgierig en rustig stond te wachten om van boord te kunnen en niet naar haar blafte.

Super rustig in deze haven. Nochtans heel netjes (ook het sanitair) en vriendelijk onthaal.

Muxia ligt op de Camino die de bedevaarders van Compostella verder naar Finesterre stappen. Dat merkte je in het stadje, overal kamers te huur en restaurantjes waar je voor weinig geld een maaltijd kon eten.

En gezien de hamburgers in de koelkast nog een tijdje vóór vervaldatum zijn -want vacuüm verpakt- lieten we ons ook verleiden.

We kozen voor een restaurantje aan de Rua Eduardo Rondal. Zware investering in marketing studies noch inrichting van de infrastructuur waren strict overbodig in dit geval. Onze neus leidde ons vanzelf naar de sardines op de grill en de Spaans/Cubaanse muziek die er door de radio speelde gaf een zeer aangename sfeer op het terras, wat eigenlijk gewoon een stuk van de straat was enkele uren ervoor. Het eten en de wijn waren voortreffelijk. Eenvoud siert!!

Ruik je de geur?

Intussen zijn we onderweg naar de Ria de Muros, voorbij Finesterre, het meest oostelijke punt van het Europese vasteland. We naderen stilaan de Portugese grens!