Zondag vaarden we naar Aveiro. Dat dachten we tenminste. Want net toen we de Ria wilden inslaan vroeg port control wat onze intenties waren. Hadden we wel gezien dat er een electrische kabel op 18 m hoogte was?

Dat die kabel er was hadden we inderdaad gezien, maar in de Reeds stond dat hij op 21 m hoogte hing. Gezien onze mast 20 m is moesten we dus plots een alternatief zoeken. Port control was zo behulpzaam om ons te wijzen op een ankergebied aan bakboord, en zo kwamen we in Sao Jacintho terecht.

Sao Jacintho bleek een dorpje dat vooral draait om de militaire basis die er is. Op zondag was het er geanimeerd, met hele families die op wandel waren, gingen vissen en samen iets gingen eten of drinken in één van de restaurantjes langs de Ria en zelfs iemand die er een soort Zumba les gaf op straat. Omwille van windstilte bleven we gisteren ook ter plekke en toen bleek dat het er tijdens de weekdagen ontzettend rustig was.

De zon gaat onder achter het militaire domein
Aan de overkant van de rivier liggen opslagplaatsen van de commerciële haven
Één van de typische mosselbootjes uit Aveiro.

Hoewel we eerst van plan waren om met de ferry naar Aveiro te gaan besloten we gisterenmiddag om toch maar tot het strand te wandelen, 1,5 km verderop. We konden nergens vinden of het toegestaan was om honden mee te nemen aan boord, en blijkbaar zouden we nadien nog een bus moeten nemen. We wilden niet het risico lopen om ergens te stranden omwille van een onwillige chauffeur. Dus besloten we gewoon te gaan wandelen.

Er was een deeltje bewaakt strand, voorzien van proper sanitair, kleedkamers en douches, maar gezien we onze pluizige vriend mee hebben besloten we om wat verderop door de duinen te gaan.

En toen kregen we dit prachtige strand en de machtige oceaan. Van in Porto zagen we onafgebroken wit zandstrand. Zo ontzettend lang dat er voor iedereen ruimte zat is !

’s avonds aten we bij O Terminal een heerlijke Arroz de marisco, een kruising tussen een bouillabaisse en paella met stukken krab en allerlei soorten zeevruchten erin.

Vanmorgen vertrokken we naar Figuera da foz. We hadden de voorbije dagen gezien dat er flink wat stroming staat op de Ria de Aveiro, en gelukkig hadden we die stroming mee om naar buiten te varen.

We varen zoveel mogelijk langs de kust op minder dan 20 m diepte om de kans op ontmoetingen met orka’s te voorkomen. We volgen dagelijks op waar deze groepen gesignaleerd zijn en vermijden deze plekken.

Dolfijnen zijn er daarentegen wel op deze diepte, we zagen vanmorgen al een grote school op een afstand voorbij zwemmen. (Helaas te snel en te ver om ze te fotograferen) Zondag hebben we er minutenlang eerst twee en dan vier rond de boot gehad. Tot grote vreugde van Dushi, die er weer hele gesprekken mee voerde. Gezien de zee spiegelglad lag kon je aan de boeg mooi zien hoe ze zich op hun zij draaiden om ons in het oog te houden. Prachtig!

Vrijdag namiddag kwamen we. In Leixeos aan, een jachthaven die grenst aan een industriehaven. We gingen even op verkenning maar buiten de mooie stranden (waar we met Dushi niet op mochten, 5000€ was ons wat teveel) viel er niet veel te beleven.

Zot veel vissen ook alweer in de haven hier ! Als je de foto open klikt zie je vooraan ook de massa kleine visjes!

De plek was wel het ideale uitgangspunt om Porto te bezoeken. Bart reserveerde een Uber voor zaterdagochtend, in de hoop dat Dushi dan ook mee kon. De havenmeester had immers heel erg bedenkelijk gekeken toen we vroegen hoe het zat met honden op het openbaar vervoer in Porto. Kleine hondjes mochten mee, maar kaliber Dushi dat was wel wat anders.

De taxichauffeur wou eerst ook Dushi niet meenemen, maar toen ik uit de rugzak een groot badlaken toverde, draaide hij bij. Gezien Dushi wel vaker mee auto rijdt was het echt geen probleem. : Hij gedroeg zich voorbeeldig!

We werden afgezet aan de kathedraal waarvan we het eerste mooie uitzicht hadden op de rivier Douro met zijn Porto kelders met elk hun eigen Porto boot. Van daaruit wandelden we weer omhoog naar het station.

Het was voor mij bijna 30 jaar en voor Bart 10 jaar geleden dat we in Porto waren en het blijft een mooie stad om te bezoeken, ook al heb je geen zin in een glas.

Een brug met Belgische Roots : Théophile Seyrig een ingenieur die ook bij Eiffel heeft gewerkt was de architect van deze indrukwekkende boogbrug
Maritieme barok
Deze studenten/straatmuzikanten met hun zwarte pakken hadden nog niet al teveel last van de warmte !

Gisteren gingen we op stadsbezoek en voor het eerst hadden we alledrie wat last van de warmte. Als je langs de Atlantische kust blijft heb je immers altijd een frisse wind staan.

We wilden dus als diner iets ‘fris’.

Gezien er een stuk watermeloen 🍉 in de koelkast lag was de keuze snel gemaakt:

1/8 watermeloen, wat gemengde sla blaadjes, 1/2 stuk feta, 1/2 rode ui, olijfolie, balsamico azijn, wat versgemalen zwarte peper. (Voor 2 personen)

Wij aten er gegrilde tonijn bij.

We komen onderweg ook wel eens Belgen tegen.

Soms met de (zeil)boot, dan wordt er al eens een pintje samen gedronken en ervaringen en plannen uitgewisseld.

Soms ook mensen die in België werken, zoals de vriendelijke portugese man die bij een transportbedrijf in het Antwerpse werkt en in de zomer zijn familie hier opzoekt. Zo horen we regelmatig Frans spreken, want blijkbaar werken en wonen veel mensen met een Portugese achtergrond in Frankrijk.

Of soms zijn het ook gewoon Belgische toeristen : tijdens onze avondwandeling met Dushi zagen we een klein jongetje dat allerlei halsbrekende toeren uithaalde op een skateboard. Zijn ouders noemden hem la petite crevette à roulettes. Wat verder aan de waterkant zat zijn broertje, die een nummer van Marley uit zijn gitaar toverde. De jongens bleken 5 en 9. Ze waren allebei fervente surfers en dus was dit de derde keer dat ze naar hier op vakantie kwamen. De golven van de Atlantische oceaan zijn het Walhalla voor Kiters en surfers.

De jongste bleek al sinds zijn 2,5 te kunnen skateboarden, en dat was duidelijk te zien.

Grote broer was uit verveling tijdens COVID beginnen gitaarles volgen op internet, en had intussen een heel repertoire uitgebouwd : de Pixies, de Stones, de Peppers en ook Bob Marley. ‘Il sont trop cool ces chansons’. Het zet hem aan om snel Engels te leren om zelf ook te zingen. Er schuilt een kleine rockster in Achilles, dat hebben wij gehoord!

Intussen hebben we de tweede nacht doorgebracht in de haven van Póvoa de Varzim. De haven is gebouwd met redelijk wat snufjes en beveiliging aan de poortjes met vingerafdruk herkenning. Helaas worden de gebouwen niet echt onderhouden en ziet het hier allemaal wat aftands uit. Blijkbaar is het wel dé plek in Portugal waar boten op de kant gaan tot de eigenaars terug komen. Waarschijnlijk zitten de goedkope tarieven voor werklui én materiaal er voor iets tussen. Bart wisselde de gasfles in voor 13 € (in België betaalde hij 41€ voor dezelfde fles) Een aantal van de boten op de parking blijven helaas verweesd achter.

Achter deze muur ligt de oceaan
Het water in de haven is ontzettend helder. En er zwemmen gigantisch veel vissen.

De haven ligt iets verder van het centrum en in tegenstelling tot de voorbije dagen zijn er minder horeca gelegenheden. We waren natuurlijk we wat verwend. Vanuit Póvoa is er wel een metro verbinding naar Porto.

Dat is trouwens waar we nu naartoe varen. Er zijn twee havens, ééntje op de Douro (die helaas heel duur is) en een industriële haven waar wij naartoe gaan.

Golden hour
Gil Eannes

Of er plaats was in de haven, vroeg Bart, toen hij de haven opbelde. Ja die was er, maar hoe diep steekt onze boot? Het kwam erop neer dat de jachthaven in Viana do Castelo niet gebaggerd was, en dat er wel plaats was maar dan in het dok van de vissershaven. We lagen er vrijwel alleen, toch voor de grote vissersboten terugkeerden in de haven, met één heel grote boot : het hospitaal ship Gil Eannes.

In 1955 werd dit schip hier in Viana do Castelo gebouwd om jarenlang dienst te doen als hospitaal schip voor de portugese kabeljauw – vissers die naar Newfoundland of Groenland gingen vissen. Vandaag is het een museum en één van de attracties van Viana do Castelo. En onze buurman hier.

Maar terug naar het telefoongesprek van Bart met de havenmeester : hij was niet echt een havenmeester, hij had altijd in de dokken gewerkt. Maar omdat er dan niet gebaggerd was, had men hem vlak voor zijn pensioen gevraagd of hij dit wou doen. Het was een tussentijdse oplossing, net zoals dit dok er één was voor de bezoekende zeilboten.

Hij was een heel vriendelijk man, had ook een hond gehad, een labrador maar die was helaas gestorven aan kanker. Hij was er nog steeds verdrietig om. Hij sprak een beetje Engels, en wat makkelijker Frans. En het havenkantoor lag wel wat verder, maar het was een tussentijdse oplossing.

Dit was onze eerste kennismaking met een heel vriendelijk en mooi stadje. Met zowel wat bredere als smalle straatjes, met mooi gepleisterde huizen met balkonnetjes in smeedijzer, maar vooral heel veel licht en heel vriendelijke mensen. Ook wel wat toeristen, maar vooral mensen die een familiale band hebben met de stad.

De vismarkt
Gedroogde vis à l’ancienne
Iemand nog een fuik nodig?
In de verte: de universiteit en het ziekenhuis

Bart koos op TripAdvisor een restaurantje waar we voor drie gangen (soep, dagschotel en dessert), inclusief een karafje regionale witte wijn en koffie en thee welgeteld 22 € betaalden. Voor twee personen. Heerlijk dat dat ook kan.

Dus : als jullie op citytrip naar Porto gaan, maak alsjeblieft een uitstapje naar Viana do Castelo ! Het is écht de moeite waard!