Toen ik negen jaar geleden voor het eerst in de Carieb was, was Carriacou onze eerste bestemming. Het was dus een blij weerzien deze keer.

Veel is er niet veranderd. De mensen zijn nog steeds even hartelijk, en je kan er nog steeds pizza eten bij Lambi Queen (wat op zich een beetje vreemd is, want Lambi, dat is de lokale benaming voor Conch, een schelpdier)

Tanty Lizzy is er ook nog steeds. Hier dronk ik negen jaar geleden voor het eerst kokoswater uit een kokosnoot. Ik mocht, nadat ik haar dat vertelde, onze bestelde drankjes zelf uit de koelkast nemen. Je bent hier al gauw thuis bij deze vriendelijke mensen.

Bart had voorzien om hier in de Tyrell bay Marina de boot uit het water te halen voor jaarlijks onderhoud. Het onderwaterschip moest opnieuw worden geschilderd met antifouling (aangroei werende verf) en er zat speling op het roer, dus moesten er nieuwe roerlagers geplaatst worden.

Zo ingepakt bij meer dan 35°C
Daar gaat ze
Een duiker om de banden perfect op hun plaats te brengen

Wij verbleven dus een week op een loeihete werf en konden de evolutie van de werken van dichtbij opvolgen. Wat een geluk dat de werken werden uitgevoerd, met deze hitte was het geen lachertje om te schuren en te schilderen!

Nochtans viel het ons op hoe goedgezind al het personeel hier was! ’s morgens om acht kwamen de mannen al lachend en dollend met elkaar toe en gingen ze vrolijk aan het werk. Dushi, die overdag los liep tussen de boten vond hier verschillende vrienden die tussendoor bereid waren om een stok of een balletje voor hem te gooien. ’s Nachts legde ik hem voor de zekerheid aan een lange lijn zodat we hem zeker niet zouden kwijtraken.

Coudney, het zonnetje van Tyrell bay Marina
Rawl, (of Raul?) onze schilder. Hij was eerst wat stil en verlegen, maar toen ik hem enkele keren een koel drankje had aangeboden kwam hij los.
Bij elke boot die uit het water werd gehaald ging deze duiker het water in om zeker te zijn dat de banden van de kraan juist hingen. Dat hadden we nog nergens gezien
De man die het roer herstelde bleek een artiestennaam te hebben. Gold’n is een echte zanger en had al opgetreden tot in de UK. Hij had liever niet dat ik een ‘shabby’ foto van hem maakte in werkkledij, maar bezorgde me deze foto 😉

Om tussendoor af te koelen gingen we duiken, samen met An en Thomas. Prachtig alweer!

’s Avonds werden we opgevangen bij onze vrienden van de Aspro. Met hen vierden we ook uitgebreid mijn verjaardag. En zelfs het feit dat mijn verjaardagsweek voorbij was werd gevierd (om niet te zeggen dat alle redenen goed zijn)

Samen met hen deden we ook een rondrit met een gids op het eiland. Linky, onze boomlange chauffeur wist niet alleen vanalles over het eiland te vertellen. Hij kende ook een heleboel mensen op het eiland waartegen hij onderweg al toeterend goeiedag zei.

Linky, onze gids en chauffeur
Cassavemeel of maniok, gemalen en daarna geroosterd
Fruitkraampje in de Hilsbourough

Hij wist te vertellen dat het eiland 7000 inwoners telt, die in opperste staat van gezondheid verkeren. Gelukkig maar! Er zijn immers maar 4 dokters op het eiland, en het plaatselijke ziekenhuis telt maar 30 bedden. Tijdens COVID waren er slechts twee doden gevallen: een vrouw van over de honderd en haar tachtigjarige dochter waren helaas besmet geraakt en hadden het niet overleefd.

Hij vertelde ook dat de Engelsen tijdens de koloniale periode een aantal Schotse gevangenen hadden overgebracht naar Carriacou om ze hier als botenbouwers tewerk te stellen. Er zijn nog heel wat afstammelingen wiens familienaam begint met Mac. Of ze zoals Mic Mac Jampudding in Jommeke een grote rosse snor hebben, hebben we niet kunnen vaststellen! De houten vissersboten worden er nog steeds volgens de traditionele manier gemaakt.

Een kerkhof waarvan een aantal graven intussen onder de zeespiegel komen te liggen is een onheilspellende getuige van de klimaatverandering. Het leverde wel bijzondere beelden op.

De laatste dag verlegden we onze boten naar Sandy island. Het is er natuurgebied en je moet er een fee betalen aan de rangers. We gingen er snorkelen en zagen er gigantisch veel visjes. Soms zagen we zelfs grote zilvergrijze wolken visjes uit het water springen, waarschijnlijk op dat moment achtervolgd door een roofvis.

Anneke en Thomas, onze partners in crime
Uit de boekskes, toch?

Het wordt weer moeilijk om een nog fijnere plek dan Carriacou te vinden. En toch vertrekken we ook hier weer. Naar Grenada.

In het zeilers wereldje heerst nogal wat bijgeloof. Zo brengt het ongeluk als je de naam van je boot wijzigt. En ook krimpende winden en kijvende wijven zijn ongewenst aan boord.  We leerden deze week de bemanning van een ander Belgisch schip kennen. De Sabali, met aan boord twee Brusselaars (Yegor en Marlène en hun Bretoense/Noorse Crew (Tristan en Eline).  En zoals het weleens gaat leerden we elkaar beter kennen tijdens een aperitiefje.

Zij leerden ons dat zowel in Frankrijk als in het Franstalige deel van België, het ongehoord is om aan boord van een schip het woord “konijn” te vernoemen, laat staan er één aan boord te hebben, zelfs niet als het gaat om een blik waarin een bereid exemplaar vergezeld van pruimen zit. In uiterste nood hebben ze het over de neef van de haas, of beelden ze een langoor uit, om zeker geen vloek over het schip of zijn bemanning uit te roepen.

Blijkbaar is dit iets wat is ontstaan in de tijd dat de boten nog allemaal uit hout waren. Men nam dan voor lange reizen levende dieren mee, op toch af en toe wat vers vlees te kunnen eten. Maar soms kwam het voor dat de dieren wisten te ontsnappen uit hun kooi en begonnen te knabbelen aan het hout van de boot, met nefaste schade en zinken als gevolg !

Gezien Barts rug na enkele dagen de juiste medicatie nemen veel beter was, vertrokken we vanuit Martinique, via de Pitons in St Lucia naar St Vincent en de Grenadines. Na twee nachten in Cumberland, waar we ein-de-lijk herenigd werden met onze vrienden van de Aspro, vaarden we verder naar Bequia.

Apéro met zicht op de Pitons in st Lucia
Santé hé
In Cumberland geen gebrek aan boatboys. Fruit en groenten, armbandjes en kettingen… Alles wordt aan de boot verkocht
By the way, Maurice, onze hulp bij het aanleggen vindt de Belgische vrouwen zo uitzonderlijk knap! Mocht een van onze lezeressen zich geroepen voelen ? Liefst blond, 70 kg, tussen 1m60 en 1m80. Verder is Maurice bereid om een restaurant te openen, als hij haar daarmee gelukkig kan maken. Gegevens van Maurice zijn bij ons verkrijgbaar…
Aspro en Maeva in de avondzon
Vanaf 1 mei mogen er geen langoesten meer gevangen worden. Jammer! Maar gelukkig waren we nog net op tijd om er nog enkele te bestellen. Er is meer goed eten dan goed werk zei men bij ons thuis!

In Bequia hebben we een cover besteld voor de Dinghy zodat hij niet zoveel te lijden heeft van de zon. We hadden de dag ervoor ook net gezien dat er een scheurtje zat in de buiskap van de boot, én dat de Fatboy zitzak die aan dek ligt ook helemaal gescheurd was.

Een kraaknet atelier
Precisiewerk
Knap werk ! Zo strak, dat was me zelf nooit zo gelukt!

Bovendien viel voor de derde keer op korte tijd de motor van ons bijbootje stil, en konden we het niet meteen terug opstarten. Dus kreeg die een onderhoudsbeurt!

Ik ging hier ook naar de kapper. Voor ’t eerst bij een herenkapper. Best spannend alweer maar best tevreden met het resultaat. Voor 20 EC$ (6,8 Euro) ben ik gesteld.

Bij Shabba de barbier naar de kapper

We liepen er even over de vismarkt en zagen een visser zijn vangst van de dag schoonmaken en klaar maken voor verkoop. 

Recht uit de zee

Ik liet me door Marley overtuigen om vruchten te kopen die ik niet kende : Sapodilla. Het blijken een soort mispels te zijn (in Venezuela noemen ze ze naar’t schijnt misperos) We wachten het moment af dat ze rijp zijn om ze te proeven. Zo’n vriendelijke kerel trouwens, Marley. Toen ik hem de dag erna tegen het lijf liep had hij mango’s te koop. Zes stuks voor 3,4 €. Maar omdat ik de dag ervoor ook al had gekocht bij hem, kreeg ik er voor dezelfde prijs 8 stuks én een cocosnoot extra. En werd ik bovendien benoemd tot ‘Lady of the week’. Schattig toch?

We gingen met Bequia Dive Adventures duiken: een gigantische aanrader mocht je de gelegenheid hebben : zoveel kleuren zowel van koralen als vissen, niet te doen!

Onze divemaster Aquaman (midden)

Gisteren vaarden we naar Chatham bay in Union Island. Voor de oplettende lezer : het was inderdaad hier dat we in februari dat memorabele verjaardagsfeestje van onze vriend Sam vierden.  Er lagen gisteravond 15 boten in de baai, maar we waren de enigen die aan land iets gingen eten. We werden als goeie vrienden onthaald door Vanessa en haar man Sekhi bakte voor ons twee lekkere Red snappers in papillote.

Geen drumbattle voor Mozes deze keer
Sekhi maakt de visjes schoon met zijn voeten in zee. De meeuwen krijgen hun deel.

Vanmorgen lokte het kristalheldere water en ging ik nog snorkelen terwijl Bart naar de kant ging met Dushi. Zo mooi ook weer. Ik zag naast talloze andere soorten vissen, een rog, een murene en enkele inktvissen.

Een rog
Inktvissen
Onderwaterselfie

Rond elf uur haalden we het anker op en zetten we richting Carriacou. Hier blijven we de rest van de week en gaat de boot uit het water voor jaarlijks onderhoud van het onderwaterschip en wat herstellingen.

Het inklaren mét Dushi verliep hier zeer vlot! Hij heeft de voorbije dagen heel veel gezwommen, waarvan we deze in- en onderwater filmpjes maakten.

In februari waren we op weg naar Sint Maarten in een sneltempo langs Guadeloupe gevaren. Het was jammer dat we toen niet meer tijd hadden om hier even te blijven en de sfeer op te snuiven. Dus deden we nu beter !

Voor we vertrokken zat er een touw vast boven in de mast. Ik dacht, dat doe ik wel eventjes (ik heb ooit ook wel eens op een hopveld op de stelling gestaan, wat kan er zo erg zijn)
Heel erg op mijn gemak was ik precies toch niet…
En zo’n foto vanuit de mast, mét been… Tjah…

We bleven een dag of drie in Deshaies, op het ‘vaste’land van Guadeloupe. We hadden wat pech met het weer, maar tussen de regenbuien door gingen we regelmatig aan land. Na de drukte van het altijd bruisende Sint Maarten deed het deugd om terug verder te reizen.

Wat ons meteen opviel is de vriendelijkheid van de mensen in Guadeloupe. Ondanks dat Deshaies vooral leeft van toerisme en het Frans grondgebied is, spreekt iedereen je aan en zegt iedereen goeiedag. Onderling spreken de mensen creools, een grappig taaltje waarin een soort fonetisch Frans kan worden teruggevonden.

We kregen van Oscargot bericht dat hij hier ook lag. Eindelijk konden we elkaar in levende lijve ontmoeten. Lars en Bart hadden elkaar al regelmatig ‘gesproken’ en berichtjes uitgewisseld, maar elkaar nog nooit gezien. Grappig, want Lars is ook vorig jaar uit de haven van Nieuwpoort vertrokken én woont in Halle. We maakten dit nu ruimschoots goed tijdens een aperitiefje of twee.

We huurden een auto, en ontdekten hoe weelderig en adembenemend mooi de natuur op Guadeloupe is. De jungle is nooit ver weg.

Na drie dagen vaarden we verder naar Les Saintes, een eilandengroep van een vijftal kleine eilandjes. Na de drukte van Sint Maarten van de voorbije maanden, was het genieten van de rust en ongereptheid hier. De SUP kwam nog eens boven, en gezien ik de motor van de dinghy niet gestart krijg, is dat de ideale manier om met Dushi naar de kant te geraken. Dushi haalde trouwens zijn hartje op hier op het eilandje. Er ligt door het bos een betonnen wandelpad naar de ruïne van een fort, uit de tijd dat de Engelsen ook hun oog hadden laten vallen op dit gebied. Gezien er verder alleen maar enkele wilde geitjes op het eiland verbleven kon hij er altijd loslopen.

Één van de wilde geitjes bleef even staan. Hij wilde echter incognito blijven. Het eilandje heet Ilet à cabrit, dàt wel.

Zaterdag viel de wind helemaal weg en werd het bloedheet. Al sinds onze oversteek in december hebben we ondervonden dat er veel wier ronddrijft op de oceaan. De voorbije dagen spoelde er extra veel Sargassum wier aan. Door de warmte en windstilte zorgde dat bij momenten voor een onaangename geur waar dan weer bij het vallen van de duisternis duizenden dondervliegjes op afkwamen. Sommige boten ondervinden last bij het varen door deze wiervelden. Hoewel we ondervinden dat het wel de snelheid van de boot breekt, blijft bij ons het wier niet aan het roer of aan de kiel hangen, zoals we wel hoorden van andere schippers. Het is wel een probleem bij de visvangst en ook op de stranden waar het maar blijft verzamelen.

Eergisteren verplaatsten we de boot dan enkele mijlen verder naar een bewoond eilandje. In Terre de Haut komen verschillende ferry’s met dagjestoeristen. Er zijn verschillende restaurants en boetiekjes en ook enkele kleine supermarktjes. Hier konden we opnieuw wat voorraad inslaan voor we vertrokken naar Martinique.

Bart heeft een aantal weken geleden een tuimeling gemaakt bij het instappen in de Dinghy en heeft daarbij zijn rug en schouder wat geforceerd. Dat is nog steeds niet beter. In de haven van Le Marin in Martinique zit er een huisarts, zodat dat eindelijk kan worden verholpen met de juiste medicatie.

Daarna reizen we verder naar Grenada zodat we An en Tomas van de Aspro kunnen terugvinden en we samen verder kunnen reizen

Ook hier zijn er aprilse grillen. Vinden we niet leuk!

Een watermaker is een veelbesproken onderwerp onder vertrekkers. Heb jij er één ? Ben je er tevreden over? Welk type heb je? Hoeveel liter water per uur kan jij draaien? Je zou bijna beginnen denken dat er geen rum, bier of wijn meer aan te pas komt bij de zeilers.

Feit is dat je met een watermaker aan boord weer minder afhankelijk wordt : Tot nu toe moesten we ons zoetwater telkens kopen. Dat kan meestal op dezelfde plek waar je diesel gaat pompen. Vanaf nu kunnen we op plaatsen waar we op open water voor anker liggen, het zeewater ontzilten tot zoetwater.

De aankoop van het systeem had wat voeten in de aarde: de betaling van onze Belgische bankrekening naar de rekening van de leverancier hier in st Maarten liet op zich wachten (en dat is een understatement)

Gelukkig verliep de eigenlijke installatie vrij vlot. Bart heeft twee – welliswaar grote – rechterhanden en een groot technisch inzicht en na anderhalve dag klussen stond de watermaker erin. Alle leidingen liggen netjes aan het oog onttrokken onder het bed en in de kisten onder de banken. Dat zorgt er wel voor dat we opnieuw wat minder opbergruimte hebben.

Onze watermaker past onder onze matras bovenop een watertank.

Nu dit grote werk achter de rug is zijn we vandaag richting zuiden vertrokken. Dat wil zeggen dat we heel veel van de mensen die voor deze reis een jaar hebben uitgetrokken moeten achter laten. Zij vertrekken de komende weken om terug de oceaan over te steken richting Europa.

Pasen in Sint Maarten, met de Belgen en Nederlanders
Afscheid van een deel van onze vrienden. We houden contact hé!

Slechts enkelen reizen verder aan deze kant van de oceaan en zullen we ongetwijfeld nog wel tegen komen of zelfs opzoeken om samen te reizen.

Op dinsdag was er jamsessie in ‘The naked pirate’. De muzikanten hielden gelukkig wél hun kleren aan.

We liggen nu al eventjes in St Maarten. Woensdag krijgen we drie Amerikaanse dames aan boord waarmee we een eiland tour gaan doen.

In afwachting maken we het gezellig met onze vrienden.

Het restje

Gisteren kwamen ze bij ons eten, en omdat ik sinds kort mijn titel van desserten koningin moet waarmaken, bakte ik een suikertaart.

Ingrediënten: 1 rol deeg (ik had kruimeldeeg), 2 doosjes slagroom (ik had één volle room en één kookroom staan), 300 g suiker

Leg het deeg in een vorm, en bak gedurende 10 minuten voor. Kluts de eieren met de room en de suiker. Breng in het voorgebakken deeg en laat bakken tot de taart een mooi kleurtje heeft (afhankelijk van oven tot oven)

Ik gebruikte rietsuiker, maar ook lekker met donker bruine suiker.