Via Martinique naar St Vincent and the Grenadines
In het zeilers wereldje heerst nogal wat bijgeloof. Zo brengt het ongeluk als je de naam van je boot wijzigt. En ook krimpende winden en kijvende wijven zijn ongewenst aan boord. We leerden deze week de bemanning van een ander Belgisch schip kennen. De Sabali, met aan boord twee Brusselaars (Yegor en Marlène en hun Bretoense/Noorse Crew (Tristan en Eline). En zoals het weleens gaat leerden we elkaar beter kennen tijdens een aperitiefje.
Zij leerden ons dat zowel in Frankrijk als in het Franstalige deel van België, het ongehoord is om aan boord van een schip het woord “konijn” te vernoemen, laat staan er één aan boord te hebben, zelfs niet als het gaat om een blik waarin een bereid exemplaar vergezeld van pruimen zit. In uiterste nood hebben ze het over de neef van de haas, of beelden ze een langoor uit, om zeker geen vloek over het schip of zijn bemanning uit te roepen.
Blijkbaar is dit iets wat is ontstaan in de tijd dat de boten nog allemaal uit hout waren. Men nam dan voor lange reizen levende dieren mee, op toch af en toe wat vers vlees te kunnen eten. Maar soms kwam het voor dat de dieren wisten te ontsnappen uit hun kooi en begonnen te knabbelen aan het hout van de boot, met nefaste schade en zinken als gevolg !
Gezien Barts rug na enkele dagen de juiste medicatie nemen veel beter was, vertrokken we vanuit Martinique, via de Pitons in St Lucia naar St Vincent en de Grenadines. Na twee nachten in Cumberland, waar we ein-de-lijk herenigd werden met onze vrienden van de Aspro, vaarden we verder naar Bequia.
In Bequia hebben we een cover besteld voor de Dinghy zodat hij niet zoveel te lijden heeft van de zon. We hadden de dag ervoor ook net gezien dat er een scheurtje zat in de buiskap van de boot, én dat de Fatboy zitzak die aan dek ligt ook helemaal gescheurd was.
Bovendien viel voor de derde keer op korte tijd de motor van ons bijbootje stil, en konden we het niet meteen terug opstarten. Dus kreeg die een onderhoudsbeurt!
Ik ging hier ook naar de kapper. Voor ’t eerst bij een herenkapper. Best spannend alweer maar best tevreden met het resultaat. Voor 20 EC$ (6,8 Euro) ben ik gesteld.
We liepen er even over de vismarkt en zagen een visser zijn vangst van de dag schoonmaken en klaar maken voor verkoop.
Ik liet me door Marley overtuigen om vruchten te kopen die ik niet kende : Sapodilla. Het blijken een soort mispels te zijn (in Venezuela noemen ze ze naar’t schijnt misperos) We wachten het moment af dat ze rijp zijn om ze te proeven. Zo’n vriendelijke kerel trouwens, Marley. Toen ik hem de dag erna tegen het lijf liep had hij mango’s te koop. Zes stuks voor 3,4 €. Maar omdat ik de dag ervoor ook al had gekocht bij hem, kreeg ik er voor dezelfde prijs 8 stuks én een cocosnoot extra. En werd ik bovendien benoemd tot ‘Lady of the week’. Schattig toch?
We gingen met Bequia Dive Adventures duiken: een gigantische aanrader mocht je de gelegenheid hebben : zoveel kleuren zowel van koralen als vissen, niet te doen!
Gisteren vaarden we naar Chatham bay in Union Island. Voor de oplettende lezer : het was inderdaad hier dat we in februari dat memorabele verjaardagsfeestje van onze vriend Sam vierden. Er lagen gisteravond 15 boten in de baai, maar we waren de enigen die aan land iets gingen eten. We werden als goeie vrienden onthaald door Vanessa en haar man Sekhi bakte voor ons twee lekkere Red snappers in papillote.
Vanmorgen lokte het kristalheldere water en ging ik nog snorkelen terwijl Bart naar de kant ging met Dushi. Zo mooi ook weer. Ik zag naast talloze andere soorten vissen, een rog, een murene en enkele inktvissen.
Rond elf uur haalden we het anker op en zetten we richting Carriacou. Hier blijven we de rest van de week en gaat de boot uit het water voor jaarlijks onderhoud van het onderwaterschip en wat herstellingen.
Het inklaren mét Dushi verliep hier zeer vlot! Hij heeft de voorbije dagen heel veel gezwommen, waarvan we deze in- en onderwater filmpjes maakten.
Mooie haarcoupe Marian, en dat met twee vingers 😉